De Boxer is een intelligent en loyaal huisdier, die heel veel behoefte heeft aan gezelschap en beweging. Het maakt ze niet gelukkig als ze regelmatig alleen thuis worden gelaten.
Boxers kunnen niet goed tegen warm weer en voorzorgsmaatregelen zijn nodig om oververhitting te voorkomen.
Omvang:
Gewichtsklasse:
Reu: 30-36 kg
Teef: 22-29 kg
Schofthoogte:
Reu: 60 cm
Teef: 55 cm
Eigenschappen:
Brachycefaal (geplette snoet), hangende oogleden, hangoren (van nature)
Verwachtingen:
Energieniveau: zeer energiek
Levensduur: 8-10 jaar
Neiging tot kwijlen: hoog Neiging tot snurken: gemiddeld
Neiging tot blaffen: laag
Neiging tot graven: laag Sociale/Aandachtsbehoeften: hoog
Fokdoel:
stierenvechter, beschermhond
Vacht:
Lengte: kort
Eigenschappen: plat
Kleuren: reebruin, gestroomd, met of zonder witte vlekken en zwart masker
Totale behoefte aan verzorging: laag
Officieel erkend:
Gangbaarheid: algemeen
Boxers zijn gedrongen, gespierd en sterk.
Reuen worden ongeveer 65 cm groot en wegen tussen de 30 en 36 kg; teefjes zijn gewoonlijk iets kleiner.
Boxers hebben een koninklijke kop met een aparte, vierkante vorm. Hun kaak heeft een onderbeet en hun snuit is stomp. Ze hebben een brede, diepe borstkas en een relatief korte, sterke rug. De oren van de Boxer vouwen van nature om. Hun staarten worden hoog gedragen. Hun voeten zijn compact en de tenen zijn gebogen.
De vacht van de boxer is kort en verhaart matig. Sommige boxers hebben een rijke, reebruine kleur en andere zijn gestroomd. Hun snoet of masker is meestal zwart, maar vele hebben witte aftekeningen op de snoet en wit op hun borstkas en voeten.
Persoonlijkheid:
Boxers zijn intelligente, energieke, speelse honden die graag druk bezig blijven. Hun temperament reflecteert hun opvoeding. Ze geven er de voorkeur aan om in het gezelschap van hun baasjes te zijn en zijn loyale huisdieren die verwoed huis en haard tegen indringers beschermen.
Ze kunnen goed overweg met andere dieren als ze samen zijn opgegroeid. Boxers hebben echter de reputatie dat ze honden en katten uit de buurt aanvallen als ze alleen gelaten worden, dus ze zouden nooit mogen rondzwerven.
Weinig boxers blaffen onophoudelijk. Als een boxer blaft, dan is daar in 9 van de 10 gevallen een goede reden voor. Veel boxers zijn echter luidruchtig en maken een grommend geluid dat eigenlijk gewoon hondenpraat is.
Verzorging:
De boxer heeft grote behoefte aan gezelschap en beweging. Als deze behoeften niet worden vervuld, dan kunnen ze destructief worden als ze alleen thuis worden gelaten. Boxers zijn ideaal voor mensen die hun hond het meest van de tijd dichtbij zich houden of voor grotere, drukke gezinnen waar altijd wel iemand thuis is. Ze doen het goed op het platteland of in een flat, zolang ze maar de mogelijkheid hebben om te stoeien en hun overtollige energie kwijt kunnen. Als u in een stedelijk gebied woont, dan zijn regelmatige wandelingen noodzakelijk.
Boxers kunnen niet goed tegen warm weer en voorzorgsmaatregelen zijn nodig om oververhitting te voorkomen. Ze moeten ook beschermd worden tegen de kou omdat ze een korte vacht hebben. Hun vacht is echter makkelijk te verzorgen en zal helder glanzend zijn zolang ze goede voeding krijgen, af en toe in bad gaan en regelmatig met een rubberen handschoen of rosborstel worden verzorgd.
Sommige boxers kwijlen buitensporig en sommige briesen en snurken. Net als andere grote honden, leven boxers niet bijzonder lang. Hun levensverwachting varieert van 7 tot 10 jaar.
Geschiedenis:
Boxers stammen af van de uitgestorven bullenbeisserrassen, gekruist met de mastiff, bulldog en mogelijk Deense dog en zelfs een terriër. Ze werden in de 19e eeuw gefokt in Duitsland. In eerste instantie werden ze gefokt om gebruikt te worden bij stierengevechten en later werden ze ingezet als hulpje van de slager, om het vee in slachthuizen in bedwang te houden. Sommige rasgeschiedkundigen zeggen dat boxers genoemd zijn naar het Duitse woord boxl, hun slachthuisbenaming. Andere liefhebbers stellen dat de naam komt van de karakteristieke manier waarop ze met hun voorpoten spelen, die doet denken aan een sparrende menselijke boxer. Boxers werden pas na de Eerste Wereldoorlog in de Verenigde Staten geïmporteerd. Na 1940 werd het ras een van de populairste rassen in Amerika.
Boxers worden beschouwd als werkhonden. Ze waren een van de eerste rassen die werden ingezet als politiehond en ze zijn ook gebruikt als blindengeleidehond. Maar ze worden ook gefokt als gezelschaps- en kuddehond en staan misschien het meest bekend als loyale gezinshuisdieren die vooral dol op kinderen zijn.
